'Ik heb niks met auto's'

Audi TT Joas

Als mensen mij vragen wanneer mijn liefde voor auto's is ontstaan, is het lastig om een daar één specifiek moment voor aan te wijzen. Het is denk ik een combinatie van factoren. Toen mijn ouders op zoek gingen naar een klassieker, ging ik af en toe met mijn vader mee op 'autojacht'. Ik herinner me nog dat we op een zeker moment voor een proefrit met een Mercedes-Benz W114 op pad waren. Ik herinner me dat typische oude-autogeurtje nog. Het meerijden in die auto was sowieso een totaal andere ervaring dan in de Ford Fiesta die mijn ouders destijds in de garage hadden staan. Een paar maanden later was de keuze gevallen op een Citroën DS, die bij een restaurateur from scratch werd opgebouwd. In de periode dat er druk aan die auto werd geklust, nam mijn vader me mee naar de AutoRAI. Ik keek er mijn ogen uit. Al deze ervaringen maakten grote indruk op mij als zevenjarig jongetje. De liefde was geboren en werd er in de jaren daarna, op de achterbank van die bloedmooie DS, alleen maar sterker op.

Het ultieme doel van de jonge autoliefhebber is natuurlijk het halen van je rijbewijs. Ik telde de dagen tot mijn achttiende verjaardag af en eindelijk kon ik vol gas gaan lessen. De eerste rit met het roze papiertje op zak zal ik dan ook nooit vergeten. Vol enthousiasme sprak ik erover met mijn vrienden. Ik vroeg hen wanneer zij nou eens gingen lessen, maar de antwoorden die ik kreeg waren (voor mij, althans) onbegrijpelijk. "Weet je wel hoe duur dat is?! Ik kan toch ook gewoon prima met de bus!" Die uitspraak somt op hoe opvallend veel van mijn leeftijdsgenoten erover denken. Het is een noodzakelijk kwaad, maar voorlopig nog zonder de noodzaak. Terwijl zij vrolijk bleven fietsen en treinen, zat ik met een grijns van oor tot oor achter het stuur van mijn eerste eigen auto. "Die komen er nog wel achter", zei ik. Inmiddels zijn we zes jaar verder en nog steeds ben ik in die vriendengroep de enige met een rijbewijs. Toen we laatst samen op vakantie naar de Ardennen wilden, was het ineens toch wel prettig dat in elk geval één iemand een auto had en kon rijden.

Na een Fiat Tipo, een Peugeot 205 en een 306 kon ik een paar maanden geleden op zoek naar een leukere auto die wat meer mocht kosten. Het werd een in prachtige staat verkerende Audi TT uit 2003. Ik lieg niet als ik zeg dat ik elke keer achteromkijk als ik ervan wegloop. Een van die vrienden die niks met auto's heeft begreep na een ritje in de TT in één klap hoe tof het is om een leuke auto te hebben. Hij wil nu eindelijk zijn rijbewijs gaan halen, maar tegelijk moet ik 'm flink achter z'n kont aan zitten dat hij dan ook eens écht moet beginnen. Het lijkt voor hem nog steeds een horde in plaats van een mooi doel. Ergens begrijp ik het ook wel, want autorijden is hier in Nederland nou eenmaal een dure aangelegenheid. De aanschaf is vaak het probleem niet, maar dan komen die vaste lasten. Als midden-twintiger hoor ik regelmatig leeftijdsgenoten die oprecht niet begrijpen waarom je nog een auto zou kopen. Het openbaar vervoer is volgens hen voldoende en op vakantie gaan doen ze wel met het vliegtuig. Uit de laatste cijfers over autobezit bleek nota bene dat slechts 28,4 procent van de 18- tot 30-jarigen een eigen auto heeft.

Misschien heeft elke generatie autoliefhebbers wel het idee dat ze buitenbeentjes zijn. Misschien heb ik wel een vertekend beeld. De hoeveelheid toffe ervaringen op jonge leeftijd heeft er natuurlijk enorm aan bijgedragen dat mijn liefde voor auto's zo groot is. Dat soort dingen maakt natuurlijk lang niet ieder kind mee. Hoe dan ook, toen ik laatst op de oprit de auto stond te wassen, gloorde er hoop aan de horizon. In een kwartier tijd kwamen er, los van elkaar, twee jochies van een jaar of elf voorbijfietsen. Allebei riepen ze: "Wat een mooie Audi TT, meneer!"

Lezersreacties (31)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.