Checklist

BMW Concept X7 iPerformance

Daarvoor worden ze gemaakt, daarop worden ze afgerekend. Hebben we verkeersbordherkenning, camera's op alle hoeken? Check. Actieve veiligheidssystemen, de stuuringreep bij overschrijding van de rijstrook, autonome noodrem? Check. Zijn we bij qua Apple Car Play, aantal speakers, gekoelde stoelen, stoelmassage, led-spul, sfeerverlichting in tig kleuren en inductielader? Check. Kunnen we automatisch inparkeren? Check. Afwerkingsniveau? Helemaal premium, check.

Hoe rijdt het? Zoals de soortgenoten N, X en Y, dus ongeveer hetzelfde. Iets met turbo en veel koppel van een viercilinderblok dat je niet hoort. Wegligging? Top. Automaat? Acht trappen. Of negen. Straks tien. Check.

Vraag mij niet om koopadvies, ik kan je niet dienen. Rijgedrag, velgmaten, uitrusting, design – anything goes. We zijn nu in het stadium waarin merken meer naar elkaar kijken dan in de spiegel. Ze verliezen zich in hun premium-obsessie en een hightech-oorlog die de koplopers alleen een tijdelijke en dus onnutte voorsprong geeft. Het is alsof achter de schermen bij alle fabrikanten een Microsoft-achtige monopolist in stilte hun genetische verschillen uitwist. Anderzijds: ze moeten wel, óf van de politiek óf van de consument die ze eerst zelf het hoofd op hol hebben gebracht. Ze moeten allemaal aan dezelfde veiligheidseisen voldoen, allemaal dezelfde downsizekunstjes toepassen, allemaal dynamisch en expressief voor de dag komen, allemaal als BMW's door de bocht knallen. Gelukt.

Volgens mij betekent concurreren dit. Een: zorgen dat je beter bent dan je tegenstander. Twee: dat je je doelgroep vasthoudt met een eigen koers, een eigen toon. De meeste autofabrikanten hebben die uitgangspunten losgelaten. Ze zijn geëxcuseerd in de zin dat uitblinken steeds moeilijker wordt, dan wel omdat milieu-eisen en kostenpolitiek tot conformisme dwingen. In hun jacht op de kopersgunst ontwijken ze de commerciële risico's van tegendraadse keuzes. Het delen van techniek en platforms is commerciële noodzaak.

Het is wel ironisch dat je de laatste eigenheimers vindt bij de Japanners die we ooit voor meelopers versleten. Dat saaie Toyota maakt mooi wel die gekke, geniale Prius. Mazda gooit met die grote SkyActiv-motoren stug de kont tegen de krib, Subaru blijft de boxers trouw. Porsche ook, maar de Europese autocultuur van nu is onder de streep conformistischer dan de Japanse. Bij Volvo verdwenen de vijfcilinders en de eerste voorwielaangedreven BMW's staan in de showrooms. Ik kan steeds minder uitleggen op welke wezenlijke punten ex-karaktermerken als Volvo of Citroën zich van de mainstream onderscheiden. Ik zie de uitschieters hun voorsprong kwijtraken en witte raven hun gezicht verliezen. Was in de topklasse al alles top, in het B-segment inmiddels ook. Toyota doet met de C-HR net zo leuk gek als Citroën met de Cactus, die zijn koddige airbumps alweer heeft afgeschud, en Volvo is nu net als iedereen eindelijk premium. Van harte.

Je kunt de kopers de schuld geven. Zij willen eenheidsworst, blijkbaar. Ze kopen geen Prius, geen Subaru; ze kochten geen Multipla's en geen A2's. Maar ze zijn ook zo gemaakt, afgericht op en gehersenspoeld door meer van hetzelfde. Op den duur lijkt me dat niet in het belang van de fabrikanten. Ze hebben een mentaliteit gecreëerd die de kracht van hun brand values verder zal uithollen. Nog nooit hebben we zoveel goede auto's gehad, nog nooit waren ze zo inwisselbaar. Die suv van mijn checklist was een Volvo, maar het had een BMW kunnen zijn, zo strak en premium. Exact dezelfde koel-stijlvolle premium-ambiance. Wat wordt het? Om het even. Check.

Lezersreacties (24)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.