Duurtest: met de Skoda Scala naar Tsjechië
Op zoek naar Skoda-cultuur in Pilsen
Een goede gewoonte: een duurtestauto gaat gedurende zijn dienst bij AutoWeek mee op een lange trip. Met een Skoda ga je dan naar thuisland Tsjechië; Mlada Boleslav, de geboortegrond van deze Skoda, is de aangewezen plek. Toch lonkt de stad Pilsen wat meer, niet in de laatste plaats omdat daar de bekendste biersoort is uitgevonden. We gaan inslaan voor de vrijdagmiddagborrel!
De duurtestperiode van onze Skoda Scala begint ten einde te lopen. Hoe ligt de auto in de groep? Iedereen heeft er wel vriendschap mee gesloten. We vinden het model mooi – hij heeft iets ingetogen chics en de bekleding vinden we ook stijlvol. Verder is hij lekker no-nonsense: een budget-alternatief voor de Audi A3 Sportback, als je de vormgeving zo eens bekijkt. Natuurlijk zijn er ook kritiekpunten. De DSG is zeker niet de meest verfijnde die er bestaat. Je komt altijd met een klap in beweging en hij schakelt nogal vroeg op, waardoor de motor op lage snelheden net iets te weinig toeren draait. Daar wordt de Scala brommerig van. “Gewoon nieuwe software laden, dan is het probleem opgelost”, horen we Ghisbert van Ginhoven, die de techniek bedient in onze rubriek ‘Op de rollenbank’, dan weer roepen. Zover willen we met deze fonkelnieuwe auto nog niet gaan, maar voor degene die hem over een paar jaar koopt, als de fabrieksgarantie is vervallen, is het wellicht een gouden tip.
En verder is er de kritiek dat de auto een beetje licht in de neus is, waardoor hij nogal gauw hapt op drempels. En dan zijn er nog de slimmigheden. De ijskrabber achter de tankklep (één keer gebruikt deze winter) en de paraplu in het portier (vergeten we altijd) zijn zulke platgetreden paden dat de chef heeft gevraagd of we die maar niet meer willen noemen. Dat doen we. Maar de hoedenplank hoort ook in dit rijtje thuis. Niks ingewikkelds met kliksystemen en broze haakjes. Een ingenieus schuifsysteem zorgt ervoor dat je hem er in een handomdraai uit haalt en weer terugzet. Een slimmigheid waarvan je je afvraagt waarom die niet eerder is uitgevonden. ‘Simply Clever’ is niet voor niets de slogan van de Tsjechen.
KINDERACHTIG
Dat is in het kort de auto waarmee we op reis gaan. Met een reistijd van een uurtje of negen en een afstand van 850 kilometer is Pilsen een lekker stukje sturen. En we moeten natuurlijk ook nog terug – met een kofferbak vol bier als het even kan. We besluiten niet moeilijk te doen en gewoon Autobahn 3 te nemen als we Nederland verlaten. Niet alleen omdat dit de snelste route is, maar ook omdat er nog stukken zijn zonder maximumsnelheid. En noem ons maar kinderachtig, maar wij blijven dat een attractie vinden – ook met een op papier 116 pk sterke Skoda.
Is de Skoda helemaal klaar voor de trip? Mwah. Het multimediasysteem blijft maar vertellen dat hij graag wil updaten maar ‘deze functie is onder het rijden niet beschikbaar’. Even de melding wegtikken en de boel doet het gewoon. Dus dat is niet zo’n probleem. Muziek en navigatie zijn beschikbaar – we willen er niet over klagen.
Eenmaal over de grens hebben we direct spijt van ons besluit Autobahn 3 te volgen. Een minder grote verkeersader was misschien wel zo sfeervol geweest en met het rijden van de topsnelheid valt het ook tegen. Er is simpelweg te weinig ruimte om op een veilige manier flink gas te geven. Ook blijkt het multimediasysteem een onaangename verrassing in petto te hebben. Het slaat op zwart en start direct daarna opnieuw op. Maar de navigatie is onze bestemming dan glad vergeten. Die staat zelfs niet meer in de lijst met recentelijk gekozen adressen. Gelukkig kan de bijrijder die opnieuw instellen. Maar als je in je eentje in den vreemde over de snelweg raast, kan zoiets problematisch zijn.
Opnieuw gaan we aan de slag om ons doel te halen. We willen weleens weten wat de topsnelheid van onze Scala is. Op de rollenbank scoorde hij mooi 129 pk in plaats van de door de fabrikant beloofde 116, dus we verwachten wel wat. De beloofde 199 km/h hebben we gauw op de meter staan als het verkeer even rustig wordt. En de Skoda heeft nog meer in petto – al moeten we daar voor de volledigheid bij zeggen dat we licht bergafwaarts gaan. Uiteindelijk houdt het bij 209 op de teller wel op. Een gps-meting zat er niet in, maar waarschijnlijk zitten 200 échte kilometers per uur er wel in bij deze auto. Precies wat de fabrikant opgeeft.
VIGNET
Met dat soort snelheden komt de Tsjechische grens rap in zicht. De waarschuwingen die erop wijzen dat een vignet nodig is voor de snelwegen daar zijn niet te missen. We ontkomen niet en moeten aan de kant om een sticker te halen. Voor een op-en-neertje als dit vallen de kosten erg mee. Het kortst lopende vignet is voor vier dagen en voor 12,50 euro zijn we legaal onderweg. Wil je een sticker voor een maand, dan is dat 17 euro en voor een jaar 58 euro, heel overzichtelijke bedragen. En dat geldt overigens voor alles in Tsjechië. Met een Nederlandse portemonnee is het er goed toeven.
Wat ook meteen opvalt als je Tsjechië binnengaat, is dat het daar wat minder georganiseerd is dan bij de Duitsers. Op de parkeerplaats langs de snelweg staan veel verlaten auto’s en busjes; ze zijn er zeker niet gisteren achtergelaten. Maar als we weer op weg zijn zien we opvallend weinig verschil met de Autobahn. Er geldt weliswaar een maximumsnelheid van 130 km/u, maar als je je daaraan houdt, behoor je tot de tragere verkeersdeelnemers. Wij zijn niet roomser dan de paus en passen ons gemakkelijk aan de Tsjechische gebruiken aan: gas erop!
Wat ook overeenkomt met de Duitse autosnelweg is de kwaliteit van het asfalt. De snelweg die we volgen naar ons einddoel, de E50, is zo glad als een biljartlaken. Het verhaal dat je op de wegen in Oost-Europa van gat naar kuil rijdt, klopt zeker in Tsjechië niet meer. Het is nog maar een klein uurtje sturen naar ons einddoel: de stad met de naam waar je dorst van krijgt. Als we die stad binnenrollen, lijkt het alsof de Scala zich helemaal thuis voelt. De navigatie leidt ons zonder problemen door de stad, die iets meer dan 160.000 zielen telt. Daarmee is het de vierde stad van het land, dat tien miljoen inwoners telt.
Zoeken naar de Skoda-cultuur hoeft niet lang te duren. Sterker nog, je moet wel stekeblind zijn om niet te zien dat de mensen hier een voorkeur hebben voor hun eigen merk. Zeker de helft van alle auto’s is van het huismerk. Opmerkelijk is de voorkeur voor de grotere modellen. De Octavia is veruit in de meerderheid, maar ook de Superb is populair. Naar de kleinere modellen, zoals de Rapid, is het harder zoeken en ook een broertje van onze Scala zien we maar zelden. De grote afwezige in het verkeer is de Citigo; kennelijk werkt het hier met de kosten van autobezit anders dan bij ons en kunnen de mensen zich al vlug een grote auto veroorloven. Het echte genieten begint pas als je de wijken een beetje uitkamt. Dan stuit je nog vaak op Favorits en Felicia’s in diverse stadia van ontbinding. Bij ons zijn die modellen praktisch uitgestorven, maar hier doen ze nog altijd dienst.
TROPISCH EILAND
Als we de stad met de auto doorkruisen, maken zelfs de flatgebouwen indruk. Die zijn voorzien van alle kleuren van de regenboog. Helaas zijn we hier in het begin van het jaar maar we kunnen ons voorstellen dat als je hier bij hoogzomer komt, met flinke zonneschijn, de kleuren voor een indrukwekkende sfeer zorgen. Dit soort tinten op de huizen zou je eerder verwachten op een tropisch eiland. We zouden bijna vergeten waarvoor we naar Pilsen kwamen: de vrijdagmiddagborrel.
De historie van het bierbrouwen gaat in deze stad terug tot 1295. In 1840 werd hier de biersoort pils uitgevonden, vandaag de dag zowat synoniem aan bier. In koele kelders werd bier bewaard met gistsoorten die juist bij lage temperaturen goed werken. Het resultaat was een helder en licht bier dat goed houdbaar was. Het werd ontwikkeld in een in 1839 door de gemeente opgerichte brouwerij, die tot op heden bestaat.
De eerste brouwmeester van het bedrijf, dat tegenwoordig Pilsener Urquell heet, was Josef Groll. Als je het bier van Pilsener Urquell proeft, doet het sterk denken aan pils uit de Achterhoek. Het heeft een volle, gouden kleur, een stevige schuimkraag en een dorstlessend licht bittertje. We halen ons bier op bij de historische brouwerij, waar de rijkdom van afspat. Alles is aangeharkt en er zijn rondleidingen en restaurants voor de toeristen en natuurlijk ontbreekt de winkel vol memorabilia niet. En bier – dat verkopen ze daar ook.
We hadden beter moeten weten: terwijl gedurende ons verblijf eten, drinken en slapen tientjeswerk is, hanteren ze in deze toeristenval ineens heel andere prijzen. Voor het geld waarvoor we hier dozen met 24 flesjes mogen inladen, koop je bij ons kratten bier van een heel knap merk. Maar ach, die prachtige brouwerij moet natuurlijk ergens van worden bijgehouden nietwaar?
Zoeken naar iets anders dan Pilsener Urquell hoef je trouwens niet te doen. Om speciaalbier of een alcoholvrije variant, die bij de vrijmibo van AutoWeek zo populair is, hoef je hier niet te vragen. Sterker nog: we durven het niet eens, bang om een Pilsener (want zo zal een inwoner van deze stad ook wel heten) op het hart te trappen. Het is hier de oeroude goudgele rakker, en anders niets.
Dit artikel is gratis te downloaden in PDF-formaat. Hiervoor maak je eenmalig een AutoWeek account aan, waarna je onbeperkt uit het AutoWeek archief kunt downloaden.