Minister: 'Geen verplichting voor overdag autoverlichting voeren'
'Te zwaar middel'
Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur & Waterstaat heeft laten onderzoeken wat de effecten zijn van de verplichting om met de auto altijd met verlichting aan te rijden. Er zitten voor- en nadelen aan en de minister ziet voorlopig niets in een verplichting.
De Tweede Kamer vroeg Van Nieuwenhuizen eind vorig jaar zo snel mogelijk een wet in te voeren waardoor autoverlichting altijd aan moet staan. Dat zou ‘een eenvoudige manier’ zijn ‘om de zichtbaarheid van personenauto’s en daarmee de verkeersveiligheid te vergroten’, zo stelde toenmalig D66-Kamerlid Rutger Schonis in een motie. VVD-minister Van Nieuwenhuizen gaf opdracht tot een onderzoek naar de effecten van de maatregel.
Uit onderzoek door Arcadis, dat vorige week openbaar is gemaakt, blijkt dat ruim 30 procent van de personenauto’s in Nederland nu al is uitgerust met automatische dagrijverlichting. Sinds 2011 moet bij alle nieuwe auto’s automatisch de dagrijverlichting aanspringen. Voor nieuwe bussen en vrachtwagens geldt die Europese plicht sinds eind 2012. Volgens Arcadis duurt het nog tot 2036 voordat álle personenauto’s in Nederland rondrijden met automatische dagrijverlichting. Voor vrachtwagens is dat ergens rond 2042.
De onderzoekers stellen dat een wettelijke plicht voor bestaande auto’s ‘de verkeersveiligheid verbetert’. Wel zijn er ‘nadelige milieueffecten’: bij oudere auto’s - zonder ledverlichting - kan het leiden tot maximaal 3 procent meer brandstofverbruik en daarmee tot 3 procent meer CO2-uitstoot. Verder waarschuwt het Openbaar Ministerie dat een plicht lastig te handhaven is, onder meer doordat er nog geen camera’s zijn die automatisch registreren of een auto wel of niet zijn verlichting aan heeft.
Arcadis stelt dat er aanvullend onderzoek nodig is om de precieze effecten van een plicht op de verkeersveiligheid te bepalen. Maar verkeersminister Van Nieuwenhuizen voelt daar niet voor. Zij vindt een plicht ‘een te zwaar middel’, zo schrijft ze aan de Tweede Kamer. "Het invoeren van een verplichting kost tijd en capaciteit en richt zich op een steeds kleinere groep voertuigen", onderbouwt ze haar besluit.